Rechtsom of linksom: ouderen zijn de klos
Dat politiek Nederland weinig met ouderen in onze samenleving op heeft, weten we al geruime tijd. In de verkiezingsprogramma’s voor de Tweede Kamer verkiezingen van 9 juni 2010 was er bij vrijwel geen enkele partij iets te vinden over ouderenbeleid of over de toen al levensgrote pensioenproblematiek. Dat we voor het eerst in de geschiedenis te maken hebben met een generatie die in goede gezondheid oud kan worden, zou voor ieder normaal mens reden tot trots en tevredenheid moeten zijn. Zo niet voor de Nederlandse politiek, waar men uitsluitend de mond vol heeft van vergrijzing als een enorm maatschappelijk probleem, van zorgkosten voor ouderen die uit de hand zouden lopen, van te welvarende ouderen die de prijs van de crisis maar moeten betalen. Tegelijkertijd worden diezelfde ouderen zorgvuldig buiten het politieke debat gehouden. Er zit niemand ouder dan 65 jaar in de Tweede Kamer. Gepensioneerden hebben niets te zeggen over hun eigen uitgestelde loon. Werkgevers en niet representatieve vakbonden afficheren zichzelf als ‘sociale’ partners, uitsluitend met het doel de macht aan zich te houden. De politiek, ongeacht de kleur of ideologie, geeft deze zelfbenoemde monopolisten ruim baan. Een ‘asociaal’ pensioenakkoord is het droefgeestige resultaat.
Er woedt momenteel in Nederland een debat tussen links en rechts, langs scheidslijnen die alleen nog relevant zijn voor geschiedkundigen. De voornaamste maatschappelijke vraag schijnt te zijn of Wilders nu wel of niet mensen ‘uitsluit’. Dat verkettering van die kiezers die op de PVV gestemd hebben die categorie nooit zal overtuigen, lijkt nog niet tot de beperkte breinen van onze politieke wansmaakmakers te zijn doorgedrongen. Dat door deze aanpak Wilders blijvend het politieke debat beheerst, lijkt nauwelijks door te dringen. Het opiniestuk van Joost Zwagerman in de Volkskrant van 27 september 2010 zou voor iedereen verplichte kost moeten zijn. Het lijkt wel alsof er geen belangrijker problemen zijn, zoals de arbeidsdeelname van ouderen (en trouwens ook van starters op de arbeidsmarkt) die bewust door de werkgeverslobby gefrustreerd wordt. Door volkomen voorbij te gaan aan de rechtmatige belangen van ouderen, is er een ander soort tweedeling van de samenleving ontstaan waarover de politiek liever zwijgt.
Voor ouderen en gepensioneerden maakt het allemaal weinig uit. Of hun koopkracht nu linksom of rechtsom wordt ondermijnd, is tamelijk irrelevant. Want gezien de verkiezingsprogramma’s hebben onze ouderen niets te verwachten van het grote merendeel van de politieke partijen of de coalities die ze ten behoeve van hun politieke eigenbelang menen te moeten smeden. Ouderen in Nederland staan aan de kant, en tenzij zij zelf politieke actie ondernemen, zal dat zo blijven. Want wat is er politiek aantrekkelijker dan een grote groep mensen die, ook als ze met de financiële Zwarte Piet worden opgezadeld, toch hun stem niet verheffen?
Ouderen dragen in belangrijke mate bij aan het in stand houden van onze samenleving. De huidige generatie ouderen is in de unieke positie niet alleen veel zorg voor kinderen en kleinkinderen op zich te nemen, maar tegelijkertijd ook die voor zeer oude ouders. Als we voor de mantelzorg, de kinderopvang, de financiële steun aan kinderen, en het in stand houden van een bloeiend verenigingsleven, de kosten aan ouderen zouden moeten uitbetalen voor al dat werk dat zij belangeloos en liefdevol verrichten, dan praten we over zo’n 10 à 12 miljard euro op jaarbasis. Maar hoewel ouderen uitgebreid bijdragen aan de vorming van nieuwe generaties, worden zij door de sociale partners onbevoegd geacht tot zeggenschap over uw eigen uitgestelde loon. Een leven lang sparen en betalen, maar verder buitenspel. Begrijpt u het nog?
Intussen gaat de sloop van de financieel-economische belangen van ouderen gewoon door. De AOW, die toch al decennia lang de inflatie niet bijhield, wordt verder aangetast. De partnertoeslag wordt versneld verlaagd, en de Bos-belasting voor al die steenrijke bejaarden met een zeer modaal inkomen ingevoerd. De aanvullende pensioenen worden voor het merendeel van de gepensioneerde Nederlanders niet of nauwelijks meer geïndexeerd. In Kassa heeft de NBP onlangs becijferd dat dit voor gepensioneerden over een periode van 15 jaar leidt tot koopkrachtverliezen die kunnen oplopen tot 25 procent. Mogelijke kortingen op de pensioenen zijn hier nog niet eens in meegenomen. Gepensioneerden zijn hiermee verworden tot het melkvee van onze samenleving. Over ons maar zonder ons.
Het zou voor ouderen zo langzamerhand duidelijk moeten zijn dat het vertrouwen in de almachtige overheid waarmee onze generatie is opgegroeid volkomen misplaatst is gebleken. Het wordt de hoogste tijd om onze eigen belangen te gaan verdedigen, en dit niet langer aan mooi pratende machthebbers en plucheplakkers over te laten. Het wordt de hoogste tijd dat ouderen gaan beseffen hoe groot hun politieke macht kan zijn. Laten we de verkiezingen voor de Provinciale Staten op 2 maart 2011 tot één groot referendum maken over de uitsluiting van ouderen in de Nederlandse samenleving. We hebben die macht, laten we hem gaan gebruiken. Want alleen dáár heeft men in Den Haag ontzag voor.