Een nieuw leven
Na vier intensieve jaren in de Eerste Kamer zit mijn tijd in de volksvertegenwoordiging er sinds 2 juni 2015 op. Het zijn mooie jaren geweest, maar het is goed dat het nu afgerond is. Het is ook een bewogen tijd geweest. Als eenmansfractie dien je als Senator met een serieuze taakopvatting er minimaal vier dagen per week aan te besteden. Dat is een zware belasting, en dan is vier jaar genoeg. Daarbij kwam dat ik een partij vertegenwoordigde die het woord ‘partij’ niet bleek te verdienen. Bestuurlijk opportunisme en gebrek aan integriteit dwongen me om voortijdig afscheid van de OSF te nemen en onder mijn eigen naam verder te gaan. Ook als ik nu enigszins afstandelijk terugkijk, was dat een verstandige beslissing. Politiek fatsoen is helaas een schaars artikel geworden, maar toch het behouden meer dan waard. Het heeft geen zin nog veel tijd aan dat onplezierige onderwerp te besteden. Spijt is sowieso een zinloze emotie.
Is er leven na de politiek? Op zichzelf een zinnige vraag, want een functie in de volksvertegenwoordiging kost veel tijd en inzet, en je houdt maar weinig gelegenheid voor andere zaken over. Val je dus in dat beruchte zwarte gat? Met die vraag ben ik zo langzamerhand al heel wat keren geconfronteerd. In elk geval was de maand juni nog gevuld met allerhande activiteiten en afspraken, en hebben we in juli een heerlijke vakantie doorgebracht in ons geliefde Frankrijk. Wat me wel opviel was, dat ik in die vakantie veel meer ontspannen was dan anders. Geen stukken en dossiers die gelezen moesten worden, en geen deadlines voor plenaire debatten over maatschappelijk lastige en gevoelige onderwerpen. Gewoon vakantie dus eigenlijk! Wat een verademing…
Ook is er nu weer tijd voor wetenschappelijk werk. Ook gedurende mijn lidmaatschap van de Eerste Kamer heb ik dat nooit helemaal opgegeven, maar de tijd ervoor was erg beperkt. Dat wordt nu gelukkig beter. Inmiddels hebben we een mooi artikel gepubliceerd in een internationaal toptijdschrift waar ik erg trots op ben. Een nieuw overzichtsartikel is inmiddels ter beoordeling naar een ander tijdschrift gestuurd. Vaak kun je beluisteren dat wetenschappers boven de 40 hun creativiteit verloren hebben en alleen nog maar wat open plekjes in de wetenschap opvullen. Ik herken dat helemaal niet. Ons zojuist gepubliceerde artikel hoort bij het beste werk in de natuurkunde waar ik ooit bij betrokken ben geweest. En ik denk dat ik na meer dan 50 jaar in de wetenschap weet waar ik over praat.
Ook mijn activiteiten als columnist bij Follow The Money (www.ftm.nl) hoop ik voort te zetten. Alle kennis die ik heb opgedaan over hoofdpijndossiers als pensioenen, monetaire economie, de zorg, en de teloorgang van de democratie in Nederland, kan langs deze weg helpen de discussie te voeden. Over de Nederlandse politiek en over wat zich afspeelt vooral in achterkamertjes heb ik geen prettige smaak overgehouden. Wellicht is buitenparlementaire actie wel effectiever dan het hopen op debatten in de Eerste Kamer die, met dank aan wat zichzelf de ‘constructieve oppositie’ noemde, eens een keer geen doorgestoken kaart zijn. We gaan het in elk geval proberen.
Tenslotte hoop ik u, als trouwe lezers, ook in de toekomst te kunnen blijven boeien met mijn dikwijls tegendraadse meningen. Hoe het ook zij, u kunt er altijd van verzekerd zijn dat ik niet spreek voor een beperkt eigenbelang. En dat kan verfrissend werken.