ABP Blues
Blues is een muziekstijl die ongeveer tussen 1860 en 1900 is ontstaan en zijn oorsprong vindt in de muziek die slaven (uit Afrika afkomstige negers) in het Zuiden van de Verenigde Staten – onder andere in de Mississippi-delta, tussen Memphis en New Orleans) – maakten. Muziek maken met elkaar of alleen, met of zonder instrumenten, was voor hen vaak de enige manier om hun lijden uit te drukken en te verzachten. De aanduiding ‘blue’ voor rouw is afkomstig uit de zeilscheepvaart. Omdat deze muziek een melancholische toon en inhoud had, werd ze ‘blues’ genoemd. Als een schip tijdens de reis zijn kapitein of een andere officier verloor, voerde het voor de rest van de reis een blauwe vlag en werd een blauwe band rond het hele schip geschilderd alvorens de thuishaven binnen te lopen. Waarom doen deze zinnen uit onze onvolprezen Wikipedia me onontkoombaar aan het ABP denken? Ik ga u vertellen waarom.
Slavernij is zo oud als de mensheid. Er is altijd wel een maatschappelijke elite die een groot economisch belang heeft gehad bij de totale fysieke en economische afhankelijkheid van velen. Nog steeds is slavernij wereldwijd een ernstig probleem, hoewel we dat in de westerse wereld maar liever niet onder ogen zien. Wij kennen immers geen slavernij meer? In 1863 werd in de Verenigde Staten officieel de slavernij afgeschaft. De slavenhouders in het zuiden betoogden generaties lang dat slavernij vooral goed was voor de slaven zelf en verandering van het systeem economisch noodlottig voor de hele samenleving zou zijn. Door hun grote politieke invloed werd deze redenering natuurlijk ook door de toenmalige overheid ondersteund. Pas toen morele en emancipatoire overwegingen een rol gingen spelen, begon er een kentering te komen in de eeuwenlang vastgeroeste standpunten. Maar in de Verenigde Staten was er wel een bloedige burgeroorlog voor nodig. In 1863 schafte ook Nederland, een natie die bij uitstek eeuwenlang geprofiteerd heeft van de slavenhandel, uiteindelijk schoorvoetend de slavernij af.
In ons land bestaat fysieke afhankelijkheid nauwelijks meer, maar hoe is het gesteld met economische afhankelijkheid? Hebben minderheden zeggenschap over hun eigen economisch lot, over de besteding van hun eigen inkomen, over hun eigen uitgestelde loon? Het antwoord is helaas een onbetwistbaar nee. Met name op pensioengebied leven we nog in de economische Middeleeuwen, met een zelfbenoemde elite van werkgevers en vakbonden die volledig de dienst uitmaken als het gaat om het uitgestelde loon van gepensioneerden. U ziet de parallellen met de eerste alinea’s. In de visie van de pensioenelite dienen de gepensioneerden om te beginnen te beseffen dat hun onmondigheid het beste is wat ze ooit is overkomen. Ook zou vergroting van hun invloed de bijl aan de wortels van ons unieke pensioenstelsel zetten. Tenslotte is er (nog) een meerderheid in de Tweede Kamer die deze drogredenen voor zoete koek slikt en de emancipatie van gepensioneerden al veertig jaar frustreert.
En de gepensioneerden zelf? Als verplichte deelnemers in de bedrijfstakpensioenfondsen waartoe de grote meerderheid behoort, kunnen zij slechts kennis nemen van het ondeskundige beleggingsbeleid, van een inadequate bestuurssamenstelling, van een arrogante bestuurscultuur, van een medezeggenschap die niet meer dan een parodie op dit begrip is, van een ons-kent-ons cultuur zonder weerga. De gepensioneerden horen en zien Xander den Uyl van het ABP (of liever de spreekbuis van de FNV) die het niet begrepen heeft en het nooit zal begrijpen, ergeren zich blue aan schnabbelaars als Borghouts en Nijpels die ondanks bewezen incompetentie hun zakken vullen op kosten van het fonds. En wat doen de gepensioneerden? Hun rest weinig anders dan het sublimeren van hun frustraties op een wijze die door vele eeuwen van slavernij beproefd is. Zij zingen de ABP blues.